Karel van Gelre, ook wel Karel van Egmont genoemd, was hertog van Gelre en graaf van Zutphen uit het Huis Egmont.
Karel was zes jaar oud toen Bourgondische troepen onder leiding van Karel de Stoute Nijmegen onder de voet liepen. Hij werd als gijzelaar meegevoerd en grootgebracht aan het Bourgondische hof. Nadat hij in 1492 uit Franse gevangenschap was losgekocht werd hij in Gelre gehuldigd en als hertog erkend.
Tijdens zijn regering werd de zelfstandigheid van Gelre bedreigd door de Habsburgers in de persoon van keizer Karel V. Karel van Gelre wist zich gesteund door zijn veldheer Maarten van Rossum en kon de ongelijke strijd, die bekendstaat onder de naam Gelderse Oorlogen, nog enige tijd volhouden, maar moest uiteindelijk het hoofd buigen. Dit markeert een belangrijke fase in de vorming van de Nederlandse staat als geografische eenheid. Karel van Gelre was in feite de laatste zelfstandige feodale heerser in de Nederlanden.
Karel bezat een groot politiek inzicht, door zijn tegenstanders als sluwheid gezien, waardoor hij precies wist wanneer hij toe moest geven en vrede sluiten en wanneer hij de gesloten overeenkomst weer kon verbreken. Ook wist hij optimaal gebruik te maken van de Europese machtsverhoudingen door Franse steun in te roepen. Zo trok hij zich niets aan van een bemiddelingspoging van de Duitse vorsten waar hij zelf om had gevraagd, toen de uitkomst daarvan hem niet aanstond: volgens hen had hij juridisch gezien geen recht op de hertogstitel.
Zijn gebied bestond op het hoogtepunt uit Gelre, Graafschap Zutphen, Overijssel, Drenthe, Friesland en Groningen (op enkele steden na).
Karel trouwde op 7 december 1518 in Celle met Elisabeth van Brunswijk-Lüneburg (1494-1572)
Op de Jansplaats in Arnhem staat een standbeeld van Karel.
* Geboren op 9 november 1467 in Grave
† Overleden op 30 juni 1538 in Arnhem
Hij ligt begraven in de Sint-Eusebiuskerk te Arnhem.