Jacob Jan Cremer

Jacobus Jan Cremer, auteursnaam Jacob Jan Cremer of J.J. Cremer, was een Nederlandse schrijver, voordrachtskunstenaar en kunstschilder.

Hij groeide op als tweede van vijf kinderen in een groot huis (het niet meer bestaande ‘Cremershuis’) aan het Velperplein in Arnhem. Cremer had meer belangstelling voor kunst en toneel dan voor de lessen op de Oosterbeekse kostschool ‘Het Hemeldal’ waar hij van zijn tiende tot zijn vijftiende jaar vertoefde. Ook een daarna aangestelde huisleraar kon daaraan niets veranderen.

Zijn ouders besloten daarom toe te geven en hem een kunstopleiding te laten volgen. Hij werd eerst door Frederik Hendrik Hendriks te Oosterbeek opgeleid tot kunstschilder en daarna studeerde hij nog een jaar aan de Haagsche Tekenacademie.

Al spoedig bleek dat zijn talent meer trok naar de letterkunde dan naar de schilderkunst. “Inkt vloeit beter dan verf”, schreef hij in 1856 in een brief aan Johannes Bosboom. Toch is hij altijd blijven schilderen – vooral Gelderse landschappen in romantische stijl – en nam hij tot 1865 deel aan exposities.

Op 19 mei 1852 trouwde hij met Johanette Louise Brouerius van Nidek (1826-1892). Zij woonden vijf jaar in Loenen aan de Vecht en vanaf 1857 in Den Haag. Het echtpaar kreeg drie dochters en een zoon. Een van de dochters en de zoon overleden nog voor hun eerste verjaardag. De andere dochters Jeanette en Louise werden hoogbejaard en stierven beiden in 1945.

Al voor zijn huwelijk was hij begonnen romans en novellen te schrijven. Zijn Betuwse novellen in de streektaal werden bestsellers. Zij spelen zich af in en om het dorp Driel waar hij de zomers van zijn jeugd had doorgebracht. Latere vertellingen zijn veelal gesitueerd in Den Haag en Scheveningen.

Zijn sociale bewogenheid was groot: in veel van zijn werk gaf hij uiting aan zijn mededogen met de minderbedeelde medemens. Ook in brochures en pamfletten, soms onder het pseudoniem ‘Jan Stukadoor’, reageerde hij op sociale misstanden.

 

Zeer bekend werd Cremer door zijn protest tegen kinderarbeid met de novelle Fabriekskinderen. Hij gaf voordrachten in het gehele land om aandacht te vragen voor deze kwestie. Zij gaf aanleiding tot wetgeving waarin de ergste excessen werden bestreden. Ook zijn persoonlijke bemoeienissen hebben een belangrijke invloed gehad bij de besluitvorming om kinderarbeid af te schaffen.

Als schrijver en voordrachtskunstenaar was Cremer de eerste auteur in Nederland die volledig van zijn werk kon leven. Hij trok veel publiek als hij met zijn toneeltalent zijn novellen declameerde bij literaire optredens. Vaak schonk hij het honorarium aan goede doelen.

 

Zijn gezondheid was precair doordat hij leed aan een leverkwaal. Daarom leidde hij een enigszins teruggetrokken leven. Ondanks zijn sociale bewogenheid stond hij bekend als een afstandelijke persoonlijkheid, die door zijn afkomst uit een welgestelde familie niet echt in contact stond met de arbeidersklasse die hij zo vurig verdedigde.

 

Jacob Jan Cremer stierf op 52-jarige leeftijd in Den Haag. Hij werd begraven op de Algemene Begraafplaats Kerkhoflaan. Het graf is daar niet meer aanwezig. Bij de Belvédère in de Scheveningse Bosjes staat sinds 1881 ter herinnering de door Hugo Pieter Vogel ontworpen: ‘Cremerbank’.

 

* Geboren op 1 september 1827 in Arnhem

†  Overleden op 5 juni 1880 in Den Haag

 

 

 

 

 

 

 

 

bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jacob_Jan_Cremer