Catharina van Rees was een Nederlands componiste, schrijfster en feministe. Tot 1870 schreef ze onder het pseudoniem Celéstine.
Vanaf haar vroegste jeugd lag haar ‘ware roeping’, zoals zij het later zelf zou omschrijven, in de muziek. Al vanaf haar vijfde componeerde zij stukjes voor de piano, en vanaf haar achttiende speelde ze haar eigen muziek. Haar moeder beschouwde een loopbaan in de muziek echter beneden haar stand en voor een vrouw met een welvarend komaf werd het onfatsoenlijk gevonden betaalde arbeid te verrichten.
De beperkingen die zij daardoor ondervond, hebben er ongetwijfeld toe bijgedragen dat ze zich vanaf de vroege jaren zestig ging opwerpen als een actieve pleitbezorgster voor een uitbreiding van de onderwijs- en beroepsmogelijkheden voor vrouwen, zowel in Nederland als internationaal.
Ze was vaste medewerkster van Onze Roeping, een tijdschrift voor en door vrouwen met een internationaal karakter.
Het liefste zag zij zichzelf aan het hoofd staan van een nieuwe ‘vrouwencourant’, in samenwerking met Jan Pieter de Keyser (deze richtte in 1860 de Nutskweekschool voor Onderwijzeressen in Arnhem op) en met medewerking van enkele ‘flinke schrijfsters’.
Die ambitie werd niet vervuld, maar in 1877 kreeg Catharina alsnog een groot project onder haar hoede: Uitgeverij Bohn benaderde haar om als redactrice op te treden van een nieuw op te richten Bibliotheek van Nederlandse Schrijfsters.
Hoewel het schrijven in de jaren zeventig haar hoofdactiviteit was, bleef zij ook als componiste in deze periode zeer actief.
De president van Transvaal, Thomas Burgers, die haar in zijn studententijd te Utrecht al om haar muzikale gaven had leren waarderen, verzocht haar een volkslied voor de Boeren te schrijven, waaraan zij in 1875 graag gevolg gaf. Meer dan door haar andere muzikale en letterkundige voortbrengselen werd zij hiermee bekend.
De compositie van Catharina werd ten onrechte toegeschreven aan de bekende componist Richard Hol en Catharina voelde zich als auteur aan de kant geschoven.
Het was niet de enige tegenslag die zij te verwerken kreeg. Op literair vlak raakte zij steeds meer teleurgesteld in de overwegend negatieve ontvangst van haar romans. Men beschuldigde haar vooral een onjuiste weergave van de historische feiten te geven en een al te hoogdravende taal te gebruiken.
Intussen had Van Rees’ publicitaire activiteit weinig te lijden onder de negatieve kritiek. Haar productiefste jaren lagen tussen 1880 en 1893. In deze periode publiceerde zij minimaal negentien werken, voor het merendeel historische romans.
Haar laatste jaren bracht zij door in Velp, waar ze in 1915 op 83-jarige leeftijd haar laatste adem uitblies.
* Geboren in Zutphen, op 22 augustus 1831
† Overleden in Velp, op 28 maart 1915